Het Franse Eqiom SAS keert in 2005 en 2006 dividend uit aan haar in Luxemburg gevestigde moedermaatschappij (Enka SA). De aandelen van Enka zijn in handen van een op Cyprus gevestigde onderneming, die op haar beurt door een in Zwitserland gevestigde vennootschap werd gecontroleerd. De Franse fiscus weigert om vrijstelling van de bronbelasting te verlenen. Volgens de fiscus kan Enka namelijk niet aantonen dat de keten van deelnemingen niet als voornaamste doel of als een van de voornaamste doelen had om voordeel te halen uit de vrijstelling. De Franse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat het in strijd met het EU-recht is dat Frankrijk, bij het verlenen van een vrijstelling van bronbelasting, de plicht oplegt dat wordt bewezen dat de structuur van de keten van deelnemingen op andere dan fiscale motieven berust. De A-G acht daarbij van belang dat de fiscus geen afdoende aanwijzingen hoeft te verschaffen waaruit blijkt dat sprake is van een kunstmatige constructie die geen verband houdt met de economische realiteit en gericht is op de verkrijging van een belastingvoordeel.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 23 januari