X heeft als bewoner op 28 februari 2018 een WOZ-beschikking 2018 gekregen voor zijn woning in de gemeente Zandvoort. Op 23 april 2018 komt zijn vader te overlijden en wordt X behalve gebruiker ook eigenaar. X vraagt bij de gemeente een WOZ-beschikking op, maar de heffingsambtenaar weigert die omdat X al een beschikking heeft ontvangen. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X gegrond en het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk omdat tegen de weigering om een WOZ-beschikking ex. art. 26 Wet WOZ te nemen volgens de rechtbank geen bezwaar mogelijk is.
Hof Amsterdam oordeelt dat X die al een gebruikers WOZ-beschikking heeft gehad na het overlijden van zijn vader niettemin recht heeft op een WOZ-beschikking als nieuwe eigenaar. Dat X reeds in de hoedanigheid van gebruiker een beschikking op zijn naam heeft ontvangen kan hem niet worden tegengeworpen, nu hij de gevolgen van de waardevaststelling door de heffingsambtenaar pas ondervindt nadat hij - met het overlijden van zijn vader - de hoedanigheid van eigenaar heeft verkregen. Het hof oordeelt verder dat tegen de weigering van de heffingsambtenaar om een beschikking ex. art. 26 Wet WOZ te nemen wel bezwaar mogelijk is. Het andersluidende oordeel van de rechtbank is niet juist. Het hof draagt de heffingsambtenaar op om X op de voet van art. 26 Wet WOZ een voor bezwaar vatbare WOZ-beschikking te geven.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 15 juni