Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van de onderhoudskosten voor zijn zoon. Hij maakt namelijk niet aannemelijk dat hij minimaal € 408 aan onderhoudskosten per kwartaal heeft betaald.

In zijn IB-aangifte 2013 brengt X kosten van levensonderhoud van zijn, in Bulgarije wonende, kinderen in aftrek. De inspecteur accepteert de aftrek van deze posten niet.

Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van de onderhoudskosten voor zijn dochter. Het hof stelt daarbij vast dat de dochter een fulltime studie in Bulgarije volgt, en dat er een studiefinancieringsregeling bestaat in Bulgarije. Nu X niet aannemelijk maakt dat zijn dochter geen beroep kan doen op deze regeling, heeft hij geen recht op de geclaimde aftrek. De inspecteur heeft ook terecht geen aftrek toegekend voor de onderhoudskosten van de zoon, omdat X niet aannemelijk maakt dat hij minimaal € 408 aan onderhoudskosten per kwartaal heeft betaald. De stelling van X dat hij € 1500 van zijn moeder heeft geleend voor het onderhoud van zijn zoon, en € 1440 aan zijn ex-vrouw heeft betaald, is namelijk niet onderbouwd met objectief verifieerbare gegevens.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.27

Wet inkomstenbelasting 2001 6.14

Wet inkomstenbelasting 2001 6.13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 19 juli

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen