Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat naheffingsaanslag terecht is verminderd conform de alsnog ingediende aangifte. Er is terecht geen bezwaarkostenvergoeding toegekend, omdat de aanslag niet is herroepen wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid.

X is BTW-ondernemer en verzuimt om over november 2017 een aangifte in te dienen. In geschil is de in januari 2018 opgelegde naheffingsaanslag van € 4500 met een betaalverzuimboete van € 135 en een aangifteverzuimboete van € 65. Eind januari 2018 doet X alsnog aangifte over november 2017 met € 1816 als verschuldigd bedrag. In geschil is primair of het bezwaar van X wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard. De inspecteur stelt zich thans op het standpunt dat de aangifte als tijdig bezwaar heeft te gelden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag terecht is verminderd tot € 1816 en de betaalverzuimboete tot € 54. Er is terecht geen bezwaarkostenvergoeding toegekend, omdat de aanslag niet is herroepen wegens een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. De redelijke termijn is wel fors overschreden, maar de boetes zijn minder dan € 200. Er kan dus worden volstaan met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Het beroep van X is slechts gegrond, omdat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. X krijgt daarom een proceskostenvergoeding van € 380 (wegingsfactor 0,5) en een griffierechtvergoeding.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 september

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen