Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst het verzoek van X om ambtshalve herziening terecht heeft afgewezen.

Belanghebbende, X, ontvangt over het jaar 2015 een voorlopige teruggaaf IB/PVV van € 2.203. Dit betreft een voorlopige teruggaaf van de algemene heffingskorting gebaseerd op informatie uit voorgaande jaren. Later legt de inspecteur een definitieve aanslag op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.100. Dat bedrag betreft de helft van de IOAW-uitkering van de echtgenoot van X. X maakt bezwaar tegen de aanslag, dit bezwaar wordt uiteindelijk door de Belastingdienst aangemerkt als verzoek om ambtshalve herziening. In geschil is of het verzoek terecht is afgewezen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst het verzoek van X om ambtshalve herziening terecht heeft afgewezen. De inspecteur heeft de helft van de IOAW-uitkering van de echtgenoot terecht bij X in de belastingheffing betrokken. Daarbij is het recht op uitbetaling van algemene heffingskorting komen te vervallen en de inspecteur heeft dit terecht teruggedraaid bij de definitieve aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 september

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen