Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat geen recht bestaat op hypotheekrenteaftrek, nu de rentebetaling op geen enkele wijze is onderbouwd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X doet, ondanks een herhaald verzoek daartoe, geen aangifte IB 2016. De inspecteur stelt het inkomen ambtshalve vast en legt aanslagen IB/PVV 2016 en Zvw 2016 op. Dit herhaalt zich voor het belastingjaar 2017. De inspecteur komt gedeeltelijk tegemoet aan X' bezwaar, nu hij sinds mei 2017 een bijstandsuitkering ontvangt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanslag niet berust op een redelijke schatting. Nu er geen enkel aanknopingspunt is voor een redelijke schatting van het inkomen over 2016, stelt de rechtbank het box 1-, box 3- en bijdrage-inkomen in goede justitie vast op nihil. In hoger beroep is in geschil of de aanslagen IB/PVV 2016 en 2017 naar de juiste bedragen zijn vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of X aftrekbare kosten van de eigen woning in aanmerking kan nemen.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2022/53.1.2) verwerpt X’ standpunt dat de aanslagen IB/PVV 2016 en 2017 verder moeten worden verminderd tot een negatief belastbaar inkomen uit werk en woning. X onderbouwt op geen enkele wijze zijn stelling dat hij rente op een eigenwoningschuld heeft betaald. X' hoger beroepen zijn ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 februari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen