Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de in het buitenland wonende X geen recht heeft op persoonlijke tegemoetkomingen in Nederland. Zij kan niet worden aangemerkt als kwalificerend buitenlandse belastingplichtige omdat zij niet voldoet aan het 90%-criterium.

Belanghebbende, X, woont sinds 2001 in het buitenland en ontvangt in 2019 inkomsten uit Nederland. In haar aangifte IB/PVV 2019 geeft zij aan dat zij aangemerkt dient te worden als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Wegens het ontbreken van een ondertekende inkomensverklaring merkt de inspecteur haar niet aan als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en wijkt af van de aangifte. In geschil is de vraag of X aangemerkt kan worden als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige met als gevolg dat rekening dient te worden gehouden met persoonlijke tegemoetkomingen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in 2019 geen recht heeft op persoonlijke tegemoetkomingen. X kan niet worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige omdat zij niet voldoet aan het criterium dat 90% of meer van haar inkomen in Nederland is onderworpen aan inkomstenbelasting. Ook maakt X niet aannemelijk dat zij in haar woonland geen inkomstenbelasting is verschuldigd wegens de geringe hoogte van haar wereldinkomen. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 21bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 augustus

197

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen