X bv exploiteert een evenementenbureau. Zij organiseert buitenactiviteiten voor de particuliere en de zakelijke markt. De activiteiten vinden voornamelijk plaats op zee, op het strand en in de duinen. Het betreft onder meer beachvolleybal, powerkiten, boogschieten, survival, mountainbiken, trailrunning en kanoën op binnenwater. Voor de omzetbelasting is in geschil of X bv voor deze activiteiten het lage 6% (standpunt X bv) of het hoge algemene (standpunt inspecteur) is verschuldigd. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat bij de meeste activiteiten wordt voldaan aan twee cumulatieve eisen: het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie en het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Ten aanzien van het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie is voldoende dat de deelnemers gelegenheid wordt gegeven om zich ergens om te kleden. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat van terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie slechts sprake kan zijn als X bv daarvan het exclusieve gebruiksrecht heeft. Het is dus niet voldoende dat X bv toestemming heeft op grond van de Strandnotitie om haar activiteiten op het strand te verrichten en dat zij van Staatsbosbeheer activiteiten in het bos mag verrichten. X stelt vergeefs dat de door haar als kleedruimte gebruikte trailer, een door haar gebruikte auto en een snel op te bouwen spelsituatie als accommodatie kunnen worden aangemerkt. X beroept zich ook vergeefs op het gelijkheidsbeginsel. Volgens X bv zouden belastingplichtigen op Texel en op Terschelling wel het lage tarief deelachtig zijn geworden. Het is namelijk niet duidelijk wie die belastingplichtigen zijn, waaruit hun activiteiten specifiek bestaan, en in hoeverre die activiteiten voldoende vergelijkbaar zijn om te kunnen spreken van feitelijk en rechtens gelijke gevallen. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 juli