Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat aan de onroerende zaak gelet op de gedegen onderbouwing daarvan door de heffingsambtenaar geen lagere of hogere waarde dan € 808.000 is toe te kennen. Ondanks het procesgedrag van zijn gemachtigde is er geen reden om de heer X in de proceskosten van de heffingsambtenaar te veroordelen en wordt volstaan met een waarschuwing.

De heer X is eigenaar van een in 2001 gebouwd fastfoodrestaurant met een verkoopruimte van 210 m² en een opslagruimte van 90 m². In geschil is de WOZ-beschikking van de Gemeente Rotterdam van € 808.000 naar het prijspeil per 1 januari 2016, alsmede de aanslag onroerendezaakbelastingen van 2017. Volgens Rechtbank Rotterdam heeft X niets aangevoerd dat leidt tot de conclusie dat de waarde te hoog is vastgesteld. X stelt in hoger beroep (uiteindelijk) dat aan de onroerende zaak juist een hogere waarde (€ 1.100.000) moet worden toegekend.

Hof Den Haag oordeelt dat aan de onroerende zaak gelet op de gedegen onderbouwing daarvan door de heffingsambtenaar geen lagere of hogere waarde dan € 808.000 is toe te kennen. X heeft in de procedure slechts algemene, weinig inhoudelijke, dikwijls onsamenhangende en inconsistente, fragmentarische en niet of nauwelijks onderbouwde stellingen betrokken. Zijn gemachtigde dient zowel voor woningen als voor bedrijfspanden steeds bijna gelijke geschriften in en volstaat doorgaans met het lukraak en niet onderbouwd maken van een op- en aanmerking. Het beroep van X is ongegrond. Ondanks het procesgedrag van zijn gemachtigde is er geen reden om X in de proceskosten van de heffingsambtenaar te veroordelen en wordt volstaan met een waarschuwing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 23 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen