Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de keuze van gemeenten om de opbrengst van hondenbelasting te gebruiken ter bestrijding aan de kosten die samenhangen met hondenbezit een vrijblijvende keuze is. Er geldt dan geen opbrengstlimiet.

Belanghebbende, X, is houder van een hond en is woonachtig in de gemeente Velsen. In de meerjarenbegroting heeft deze gemeente de hondenbelasting aangemerkt als een zogeheten doelbelasting. In 2012 genereert de gemeente meer opbrengsten met de hondenbelasting dan dat zij aan kosten heeft gemaakt voor de bestrijding van de kosten die samenhangen met het hondenbezit. Het overschot van bijna € 60.000 boekt de gemeente ten gunste van de zogeheten voorziening hondenbelasting. X bestrijdt de aan haar opgelegde aanslag hondenbelasting. Zij stelt dat de geraamde opbrengsten van de hondenbelasting de lasten ter zake overstijgen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de keuze van gemeenten om de opbrengst van hondenbelasting te gebruiken ter bestrijding aan de kosten die samenhangen met hondenbezit een vrijblijvende is. Dat de gemeentelijke wetgever een specifiek doel kiest voor een algemene belasting, betekent niet dat de geraamde (meer)opbrengst niet mag uitgaan boven de geraamde lasten die met dat specifieke doel samenhangen. Het aangeven van een specifiek doel brengt ook niet zonder meer mee dat bij een opbrengst boven de geraamde lasten, er sprake is van een onredelijke of willekeurige belastingheffing. Het antwoord op de vraag of de gemeente meer opbrengsten heeft behaald dan kosten gemaakt, kan gelet op het voorgaande in het midden blijven.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 226

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 17 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen