Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat A bv een voorperiode heeft gehad. Nu Y op 3 november 2012 nog geen ab-houder van A bv was, is niet voldaan aan de bezitseis van één jaar, en bestaat er geen recht op toepassing van de BOR. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Y exploiteert met zijn broer een landbouwbedrijf. Na het overlijden van zijn broer, in 2009, wordt het bedrijf verkocht. De grond wordt echter aangehouden en in de jaren 2010-2012 verpacht aan een derde. Omdat Y het familiebedrijf wil herstarten, wordt op 31 december 2012 A bv opgericht. Bij overeenkomst van 28 december 2012 verpacht Y de grond aan A bv. Y overlijdt op 3 november 2013. Belanghebbenden, X en Z, een neef en nicht van Y, zijn het niet eens met de aan hen opgelegde aanslagen erfbelasting. Zij zijn van mening dat de BOR van toepassing is. De inspecteur is van mening dat de BOR niet van toepassing is, omdat tussen de oprichting van A bv en het overlijden van Y een periode van minder dan een jaar is verstreken. X en Z stellen dat wel aan de bezitseis van één jaar is voldaan, omdat al vroeg in 2012 sprake was van een bv i.o. Zij wijzen daarbij op het overleg dat is gevoerd, en op de maatregelen die zijn genomen om de verpachting te beëindigen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X en Z niet aannemelijk maken dat vóór 31 december 2012 al sprake was van een bv i.o., zodat geen recht bestaat op toepassing van de BOR.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2018/62.1.4) oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat A bv een voorperiode heeft gehad. Het hof wijst er daarbij op dat een intentieverklaring die daartoe zou strekken, ontbreekt. Verder is het hof van mening dat de activiteiten die vanaf 26 oktober 2012 zijn ontplooid, dit niet anders maken. Het hof merkt hierbij op dat uit niets blijkt dat deze activiteiten zijn verricht ten name van een nader op te richten bv. Verder wijst het hof op een e-mailbericht van 9 december 2012. Uit dit bericht blijkt dat op dat moment nog geen keuze was gemaakt voor de ondernemingsvorm. Nu Y op 3 november 2012 nog geen ab-houder van A bv was, is niet voldaan aan de bezitseis van één jaar, en bestaat geen recht op toepassing van de BOR. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet. Kijk ook een video over dit onderwerp op TaxVisions.nl.
Wetsartikelen: