X en Y beëindigen hun huwelijk in 2015 en stellen een ouderschapsplan op. Daarin is vastgelegd dat hun twee kinderen in de even weken een hele dag (24 uur) en in de oneven weken twee gehele dagen (2 x 24 uur) bij X verblijven. In zijn aangifte IB 2015 claimt X de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack). De inspecteur gaat daar niet mee akkoord omdat de kinderen niet doorgaans ten minste drie gehele dagen per week bij X verblijven. X gaat in beroep en stelt dat hij recht heeft op de iack omdat de feitelijke gang van zaken afwijkt van het ouderschapsplan en zijn kinderen feitelijk drie dagen en drie nachten per week bij hem verblijven.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er in 2015 van het ouderschapsplan is afgeweken. De verklaring die door X en Y is ondertekend over de feitelijke gang van zaken gaat over het jaar 2016. Ook op basis van een verklaring van de gemachtigde ter zitting vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat partijen in 2015 van het ouderschapsplan zijn afweken. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 30 november