X bv doet twee BPM-maandaangiften voor in totaal acht auto's en gaat vervolgens in bezwaar tegen de voldoeningen. In geschil is primair of in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur met de vijf uitnodigingen X bv voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om gehoord te worden. De uitnodigingen zien namelijk zowel op een fysieke ontmoeting, via de telefoon als een beeldverbinding en X bv heeft ook nooit een alternatieve datum aangedragen. Voor één auto is in de uitspraak op bezwaar een ambtshalve vermindering van € 181 toegezegd voor een voordeliger tarief (art.16a), maar de inspecteur kan niet bewijzen dat die daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit beroep is daarom gegrond. Ondanks dat de redelijke termijn vanwege bijzondere omstandigheden – zoals de coronacrisis en de compromisbesprekingen – wordt verlengd, is de termijn toch overschreden. X bv krijgt daarom een immateriële schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 28 januari