Rechtbank Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat de heer X zijn werkzaamheden voor acht verschillende opdrachtgevers als zelfstandig ondernemer verricht. Doorslaggevend is dat niet duidelijk is hoe de arbeidsrelatie tussen X en zijn opdrachtgevers is vormgegeven.

Belanghebbende, de heer X, dient begin 2014 een aanvraag in voor een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo). In de aanvraag staat dat zijn activiteiten bestaan uit 'nieuw verbouw, onderhoud, sloop grondwerk aan gebouw, woning, infrastructuur en kassen'. In geschil is of de inspecteur terecht een verklaring arbeidsrelatie resultaat overige werkzaamheden (VAR-row) heeft afgegeven.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat X zijn werkzaamheden voor acht verschillende opdrachtgevers als zelfstandig ondernemer verricht. Doorslaggevend is dat niet duidelijk is hoe de arbeidsrelatie tussen X en zijn opdrachtgevers is vormgegeven. Evenmin is door X met bewijs onderbouwd dat sprake is van zelfstandigheid en dat hij ondernemersrisico loopt. X stelt vergeefs dat aan andere personen in vergelijkbare situaties wel een VAR-wuo is afgegeven. Er is namelijk geen inzicht gegeven over wie het zou gaan, welke werkzaamheden het betreft en voor wie en onder welke omstandigheden de werkzaamheden worden verricht. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.156

Wet inkomstenbelasting 2001 3.157

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 22 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen