Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verleggingsregeling niet kan worden toegepast als de identiteit van de afnemer niet bekend is.

X levert in 2010 metaal aan een afnemer zonder geldig btw-identificatienummer en zet btw verlegd op de factuur. De afnemer haalt de goederen op, hierbij wordt geen afhaalverklaring opgemaakt en controleert X de identiteit van de afnemer niet. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De verleggingsregeling streeft naast vereenvoudiging ook voorkoming van misbruik en fraude na. Dat X de identiteit van de afnemer niet vaststelt gaat in tegen dit doel. Hierdoor kan de verleggingsregeling niet worden toegepast. Dat deze factuureisen niet in de regeling zijn opgenomen doet hieraan geen afbreuk. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 24bb

Wet op de omzetbelasting 1968 12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 17 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen