X is eigenaar van een winkel bestaande uit een winkelruimte met opslag. In geschil is de WOZ-waarde 2015. De gemeente verdedigt een waarde van € 2.720.000.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de gemeente voor het bepalen van de waarde in het economische verkeer van de winkelruimte van X gebruik kon maken van de huurwaardekapitalisatiemethode. Dat de gemeente in het verleden de vergelijkingsmethode heeft gebruikt, doet daar niet aan af. De heffingsambtenaar is bij het bepalen van de economische huurwaarde terecht afgeweken van de eigen huursom. De eigen huurovereenkomst is ruim 10 jaar voor de peildatum afgesloten, zodat de eigen huur niet de huurwaarde rond de peildatum vertegenwoordigt. De heffingsambtenaar heeft bij de berekening van de kapitalisatiefactor voldoende rekening gehouden met de voorgeschreven correctie ter zake van de zogenoemde overdrachts- en verkrijgingsfictie. Daarbij is van belang dat het (structurele) leegstandsrisico voor winkelruimtes in de omgeving vrijwel nihil is zodat de heffingsambtenaar alleen voor frictieleegstand hoefde te corrigeren. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 januari