Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar de gemachtigde van X niet kon dwingen om in de zomerperiode binnen 2 weken beschikbaar te zijn voor een hoorzitting.

X maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking 2019. Op 20 juni 2019 ontvangt de gemachtigde een uitnodiging van de heffingsambtenaar voor een hoorzitting op 1 of 2 juli 2019. De gemachtigde legt uit dat hij vanwege drukte pas vanaf 5 augustus 2019 weer beschikbaar is. De heffingsambtenaar doet daarna uitspraak zonder X te horen.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar de gemachtigde van X niet kon dwingen om in de zomerperiode binnen 2 weken beschikbaar te zijn voor een hoorzitting. De rechtbank is het met de heffingsambtenaar eens dat van een professioneel gemachtigde verwacht mag worden dat deze zich binnen een redelijke termijn beschikbaar stelt voor het houden van een hoorzitting. Dit neemt echter niet weg dat de goede procesorde ook vereist dat het opgeven van verhinderdata binnen de grenzen van de redelijkheid mogelijk moet zijn. De gemachtigde heeft gemotiveerd gesteld dat hij gedurende een maand in de zomerperiode verhinderd was en daarna weer beschikbaar was. De heffingsambtenaar had hiermee rekening moeten houden en had geen uitspraak mogen doen zonder X te horen. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en draagt de heffingsambtenaar op om X alsnog te horen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 15 juni

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen