X bv is eigenaar van een bedrijfspand in de gemeente Ede waarin een bouwmarkt is gevestigd. Het pand is gebouwd in 2012 en binnen de groep waarvan X bv deel uitmaakt aan haar overgedragen voor een bedrag van € 3.800.000 inclusief omzetbelasting, zijnde de kostprijs van de grond en de opstal. De gemeente stelt de WOZ-waarde 2014 vast op een bedrag van € 3.710.000.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gemeente Ede niet aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van de bouwmarkt van X bv ten minste € 3.710.000 bedraagt. De door de heffingsambtenaar gebruikte referentieobjecten zijn ongeschikt om de toegekende huurwaarde voor het pand van X bv te onderbouwen. Dit omdat de huurcontracten niet op dezelfde manier zijn geanalyseerd en ze in een andere gemeente zijn gelegen. Het referentieobject dat naast het bedrijfspand ligt kan de huurwaarde evenmin onderbouwen, aldus de rechtbank, omdat de heffingsambtenaar niet op juiste wijze met de onderlinge verschillen rekening heeft gehouden. De conclusie is dat de gemeente de door haar vastgestelde WOZ-waarde niet heeft onderbouwd. X bv heeft de waarde echter evenmin aannemelijk gemaakt. De rechtbank bepaalt de WOZ-waarde in goede justitie op € 3.100.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 25 maart