Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de gemachtigde een nadere termijn had moeten geven om de verzuimen in de machtiging te herstellen.

Een gemachtigde maakt namens belanghebbende, X bv, bezwaar tegen verschillende WOZ-beschikkingen van de gemeente Berg en Dal. De gemachtigde legt, na een verzoek tot overlegging van een machtiging in het kader van herstelverzuim, onvolledige machtigingen over. De heffingsambtenaar verklaart de bezwaren niet-ontvankelijk. In geschil is of dit terecht is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de gemachtigde een nadere termijn had moeten geven om de verzuimen in de machtiging te herstellen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de gemachtigde al jaren bekend was als gemachtigde van X bv en dat er geen reden was om aan de machtiging te twijfelen. Omdat inmiddels duidelijk is geworden dat de machtigingen in orde zijn, draagt de rechtbank de heffingsambtenaar op om de bezwaren ontvankelijk te verklaren en de zaken inhoudelijk te behandelen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 2:1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 7 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen