Hof Den Haag oordeelt dat het de gemeente Rotterdam vrijstaat om gasbuizen voor stadsverwarming lager te belasten om daarmee de betaalbaarheid van basisvoorzieningen voor haar inwoners te waarborgen.

Belanghebbende, X, is eigenaar van het gastransportnet in Nederland en is verantwoordelijk voor het hebben, onderhouden en ontwikkelen van het gastransportnet. In geschil zijn de (voorlopige) aanslagen precariobelasting die de gemeente Rotterdam aan X heeft opgelegd. Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente bevoegd is om precariobelasting te heffen van X. Het gereduceerde tarief voor gasbuizen met een druk van minder dan 10 bar komt volgens de rechtbank echter in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Hof Den Haag oordeelt dat het de gemeente vrijstaat om gasbuizen voor stadsverwarming lager te belasten om daarmee de betaalbaarheid van basisvoorzieningen voor haar inwoners te waarborgen. Voor gasbuizen met een druk van minder dan 10 bar geldt een sterk gereduceerd tarief voor de precariobelasting. De leidingen worden volgens de heffingsambtenaar gebruikt voor het transport van basisvoorzieningen als gas, water en warm water (voor stadsverwarming) naar de eindverbruikers (particulieren en bedrijven). Met het gereduceerde tarief wordt uitvoering gegeven aan het gemeentelijk beleid om de beschikbaarheid van de basisvoorzieningen tegen een redelijke prijs te waarborgen. Van een dergelijke keuze kan volgens het hof niet worden gezegd dat deze iedere redelijke grond ontbeert. Het hof oordeelt dat op basis van een door partijen in 1997 gesloten vaststellingsovereenkomst de aanslagen precariobelasting terecht aan X zijn opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 27 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen