Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor toepassing van de aftrekbeperking van art. 15 lid 5 Wet OB 1968 niet is vereist dat X tevens degene is die de spijzen en dranken consumeert. Dat hierdoor cumulatie van belastingheffing optreedt is volgens de rechtbank geoorloofd.

Belanghebbende, betaald voetbal organisatie X, biedt tegen vergoeding business seats aan bezoekers en sponsoren aan. De bezoekers en sponsoren kunnen bij de thuiswedstrijden gebruik maken van een buffet en dranken. Deze catering wordt tot 1 oktober 2012 verzorgd door A bv. Vanaf 1 oktober 2012 verzorgt B bv de catering. B bv reikt facturen inclusief btw uit aan X. X brengt aan haar cliënten één vaste prijs in rekening, en houdt daarbij rekening met 6% aan btw. De door B bv in rekening gebrachte btw brengt X volledig in aftrek. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen op aan X, omdat X geen gebruik heeft gemaakt van de goedkeuring van de inspecteur, waarbij de cateringkosten afzonderlijk moeten worden doorbelast.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat voor toepassing van de aftrekbeperking van art. 15 lid 5 Wet OB 1968 niet is vereist dat X tevens degene is die de spijzen en dranken consumeert. Dat hierdoor cumulatie van belastingheffing optreedt is volgens de rechtbank geoorloofd, aangezien de inspecteur een goedkeuring heeft ingevoerd om dit te voorkomen. Dat X geen gebruik heeft gemaakt van deze goedkeuring doet er niet aan af dat er in dit geval sprake is van een juiste wetstoepassing. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 27 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen