Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de vastgestelde waarde correct is.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een in 1880 gebouwde tussenwoning met dakterras. In geschil is de WOZ- waarde 2017 van deze woning. Na bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde verminderd tot € 544.000. X heeft tegen deze uitspraak beroep ingediend bij de rechtbank. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de vastgestelde waarde correct is.De heffingsambtenaar heeft onvoldoende onderbouwd hoe hij bij de waardevaststelling rekening heeft gehouden met de verschillen in onderhoudstoestand en gebruikersoppervlakte. Ook X slaagt er niet in om de door hen voorgestane waarde aannemelijk te maken. Het hof stelt gelet op hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd de waarde in goede justitie vast op € 535.000. Het hoger beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 9 mei

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen