X laat een gemachtigde bezwaar maken tegen zijn WOZ-beschikking 2018. Als blijkt dat X ook een ander kantoor opdracht heeft gegeven om bezwaar te maken, stuurt X eerst een e-mail dat hij zijn machtiging intrekt, maar later laat hij de gemachtigde weten dat hij de procedure kan doorzetten.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte meent dat X het bezwaar heeft ingetrokken. De rechtbank concludeert dat X na rijp beraad heeft besloten zijn machtiging niet te herroepen. Dat betekent dat de gemachtigde namens X kon en kan optreden in bezwaar en beroep en dat de heffingsambtenaar ook uitspraak moest doen op het bezwaar van X. Omdat de heffingsambtenaar zijn stelling dat al uitspraak is gedaan niet aannemelijk heeft gemaakt, is het beroep van X gericht tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar gegrond. De rechtbank draagt de heffingsambtenaar op om op straffe van een dwangsom binnen twee weken alsnog uitspraak te doen. X heeft recht op de maximale dwangsom wegens niet tijdig beslissen van € 1.442.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:21
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 16 november