Hof Den Haag oordeelt dat de in 2016 ontvangen zorgvergoeding deels niet in dat jaar belast is omdat het in zoverre om zorghandelingen in 2015 gaat.

Belanghebbende (X) huurt met ouders een bedrijfswoning en paardenstallen. X verleent haar moeder vanaf 2015 zorg. In een zorgovereenkomst is de zorgvergoeding voor 2016 bepaald op € 29.700. X ontvangt echter € 46.646 uit het pgb-budget van moeder. De inspecteur belast dat laatste bedrag. Hij draait daarbij de bewijslast om omdat X niet tijdig aangifte doet. X meent dat de vergoeding deels niet in 2016 belast is omdat de zorg deels in 2015 is verleend. Verder wil ze o.a. huurkosten in aftrek gebracht zien.

Hof Den Haag oordeelt dat de vergoeding deels op werkzaamheden in 2015 ziet. Het voorzichtigheidsbeginsel van goed koopmansgebruik (van toepassing via art. 3.95 IB) staat X wel toe de volledige ontvangst pas in 2016 aan te geven, maar op grond van het realisatiebeginsel is X daartoe niet verplicht. De kosten zijn niet aangetoond en het afgetrokken deel van de huurkosten houdt teveel verband met de wens van X om paarden te houden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 18 oktober

89

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen