De Hoge Raad oordeelt dat Hof ’s-Hertogenbosch te ver is gegaan door niet alleen de persoon die X bv bijstond als rechtsbijstandverlener te weigeren maar ook de rechtspersonen waarvoor deze natuurlijke persoon werkzaam is.

Belanghebbende, X bv, stelt beroep in cassatie in tegen een uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch. Zij is het niet eens met de beslissing van het hof om zijn rechtsbijstandverlener en de twee vennootschappen waarvoor deze persoon werkzaam is, te weigeren.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof ’s-Hertogenbosch te ver is gegaan door niet alleen de persoon die X bv bijstond als rechtsbijstandverlener te weigeren, maar ook de rechtspersonen waarvoor deze natuurlijke persoon werkzaam is. Art. 8:25 lid 1 Awb biedt de rechter niet een grondslag om naast de natuurlijke persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan, ook rechtspersonen waarvoor deze natuurlijke persoon werkzaam is te weigeren. Dat geldt ook voor andere natuurlijke personen die aan dezelfde rechtspersoon of rechtspersonen zijn verbonden, en/of onder de (feitelijke) leiding staan van de natuurlijke persoon tegen wie zodanige ernstige bezwaren bestaan dat een weigering gerechtvaardigd is. Hoewel het hof op dit punt in de fout is gegaan, kan dit niet tot cassatie leiden. X bv heeft in cassatie namelijk niet gesteld dat en waarom zij benadeeld is door de uitspraak van het hof op dit punt. Met name heeft zij niet aangevoerd dat zij zich voor het vervolg van de procedure voor het hof had willen laten vertegenwoordigen door een van de geweigerde vennootschappen. Het cassatieberoep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 oktober

Carrousel: Carrousel

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen