Rechtbank Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is dat er vóór 1850 sprake was van een met het hoofdhuis architectonisch verbonden historische tuin of historisch park van ten minste één hectare.

X bv doet in 2016 een aanvraag om een nog te verwerven landgoed/rijksmonument in Wassenaar te rangschikken onder de Natuurschoonwet 1928. Aanvankelijk is de aanvraag in 2019 niet-ontvankelijk verklaard (eerste besluit). In 2020 wordt de aanvraag alsnog ongegrond verklaard (tweede besluit). In geschil is of het landgoed kwalificeert als een historische buitenplaats met een tuin of park van ten minste één hectare waarvan de aanleg dateert van vóór 1850 en die nog herkenbaar aanwezig is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is dat er vóór 1850 sprake was van een met het hoofdhuis architectonisch verbonden historische tuin of historisch park van ten minste één hectare. De geometrische vorm van de tuin – in samenhang met het hoofdgebouw die dateerde van vóór 1850 – ligt namelijk op een andere locatie dan het huidige kasteel met bijbehorende tuin. Alleen daarom zijn er geen elementen meer van een vroegere tuinaanleg en is er per definitie geen sprake van (een deel van) een buitenplaats van vóór 1850. De aanvraag is terecht getoetst aan het in 2016 geldende rangschikkingsbesluit. Het nieuwe besluit is namelijk pas op 1 januari 2021 in werking getreden en bevat voor situaties als deze geen overgangsrecht. Het beroep van X bv tegen het tweede besluit is ongegrond. X bv krijgt wel een proceskostenvergoeding van € 1496, omdat het tweede besluit tegemoet kwam aan haar standpunt.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 18 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen