Belanghebbende, X, is eigenaar van vier woningen in de gemeente Rotterdam waarvan de WOZ-waarde in geschil is. Rechtbank Rotterdam verlaagt in beroep de WOZ-waarden en kent X een proceskostenvergoeding toe. In hoger beroep bestrijdt de heffingsambtenaar beide beslissingen van de rechtbank.
Hof Den Haag sluit zich aan bij de beslissing van de rechtbank om de WOZ-waarden van de woningen van X te verlagen. Het hof kan zich vinden in de waardeverlagingen die de rechtbank heeft toegepast. Voor zover de heffingsambtenaar stelt dat de waardeverlagingen vallen binnen de bandbreedtes van de Fierensmarge, overweegt het hof dat deze regeling inmiddels is vervallen. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht en voor het juiste bedrag een proceskostenvergoeding heeft toegekend. Het hof verwerpt de standpunten van de heffingsambtenaar dat de gemachtigde van X niet beroepsmatig rechtsbijstand zou verlenen en dat (doordat X zelf ter zake kundig) niet zou zijn voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets. Wat betreft de kosten van deskundigenbijstand oordeelt het hof in navolging van de rechtbank dat, vanwege de gelijkenis tussen de woningen van X, (slechts) één van de vier taxatierapporten en contrataxaties voor vergoeding in aanmerking komt. Vanwege samenhang berekent het hof de proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand met toepassing van een factor 1,5. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 1 november