De gemeente Nissewaard brengt de btw die haar in rekening is gebracht voor de bouw van een sporthal in aftrek. De sporthal wordt verhuurd aan een basisschool. De inspecteur heft de btw na, omdat de gemeente geen btw-ondernemer is ter zake van de terbeschikkingstelling van de sporthal aan de basisschool. De gemeente legt zich hierbij neer, maar stelt vervolgens dat zij recht heeft op aanvullende uitnamen uit het btw-compensatiefonds voor de btw die aan haar in rekening is gebracht voor de bouw van de sporthal. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente geen recht heeft op aanvullende uitnamen uit het btw-compensatiefonds, omdat er sprake is van de terbeschikkingstelling van de sporthal aan een individuele derde.
Hof Den Haag stelt vast dat de door partijen in deze procedure aangedragen feiten en omstandigheden ontoereikend zijn voor een zorgvuldig afgewogen beslissing. Het hof wijst er hierbij op dat de gemeente onder andere de stelling inneemt dat eigenlijk sprake is van ondernemershandelingen. Nu de inspecteur ter zitting heeft verklaard dat hij de aftrek alsnog zal verlenen als de gemeente aantoont dat met betrekking tot de terbeschikkingstelling van de sportaccommodatie aan de basisschool sprake is van een tot ondernemerschap leidende economische activiteit, verwijst het hof de zaak terug naar de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7