Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde 2014 van zijn woning.
Hof Arnhem-Leeuwarden ziet geen reden om de toestandsdatum bij de WOZ-beschikking 2014 van X te verleggen van 1 januari 2013 naar het begin van het belastingjaar 1 januari 2014. De brief van de gemeente uit 2013 over het voorontwerp-structuurvisie WaalWeelde is geen voor de onroerende zaak van X geldende bijzondere omstandigheden als bedoeld in art. 18 Wet WOZ. De plannen voor dijkverlegging waren al veel langer bekend en de onzekerheid daarover eveneens. Verder oordeelt het hof dat X niet aannemelijk maakt dat er in de werkmap van de taxateur op de hoorzitting stukken zaten die hij ten onrechte niet heeft gekregen van de gemeente. De heffingsambtenaar heeft art. 7:4 Awb wel geschonden door de stukken niet ter inzage te leggen, maar naar X op te sturen. Omdat X hierdoor niet is benadeeld, heeft dit verder geen gevolgen voor de procedure. Verder oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar in de fout is gegaan met de zogeheten KOUDVL-factoren (voor onder meer kwaliteit, onderhoud enuitstraling) bij de referentiewoningen. Bij de waardebepaling is de heffingsambtenaar uitgegaan van de factoren ten tijde van de waardepeildatum of toestandsdatum, maar het gaat om de factoren ten tijde van de verkoop. Dit zou problematisch zijn geweest als er tussen verkoop en peildatum een verbouwing zou hebben plaatsgevonden, maar dat is hier niet het geval. Daarom blijft deze fout zonder gevolgen. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 18
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 30 januari