Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat bij het bepalen van de WOZ-waarde van een in verval zijnd zomerhuis ook rekening gehouden moet worden met kopers die geïnteresseerd zijn in een bouwkavel. 

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning die in 1934 is ontworpen als zomerhuis door een bekende architect. De woning behoort tot een bekende architectuurstroming, ligt in de nabijheid van de zee en verkeert in slechte staat.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat bij het bepalen van de WOZ-waarde van een in verval zijnd zomerhuis ook rekening gehouden moet worden met kopers die geïnteresseerd zijn in een bouwkavel. Deze kopers zullen de woning enkel en alleen willen kopen vanwege het perceel en zullen tot sloop van het pand overgaan, hetgeen ook is toegestaan ondanks de bijzondere bouwstijl van de woning. De rechtbank verwerpt dan ook het standpunt van X dat de koper die het pand in stand wil laten en rekening moet houden met aanzienlijke restauratiekosten, per definitie de beste koper is. Gelet op de door de heffingsambtenaar genoemde transactiecijfers van percelen grond is de door X voorgestane waarde dan te laag. De door de heffingsambtenaar bepleite waarde is echter evenmin juist, nu hij heeft gesteld dat de meest biedende gegadigde over zal gaan tot sloop van het pand doch in de matrix waarde heeft toegekend aan het pand. De rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 25 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen