X is gebruiker van een winkelpand met parkeerterrein gelegen aan een woonboulevard. In geschil is de WOZ-beschikking 2017. In 2014 heeft X het pand voor € 1.200.000 verkocht aan een particuliere belegger en van die belegger terug gehuurd voor € 115.000 per jaar. Niet in geschil is dat de waarde moet worden bepaald aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode. Het geschil spitst zich toe op de daarbij te hanteren huurwaarde.
Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat een huurcijfer tot stand gekomen na een “sale and lease back-constructie” niet bruikbaar is bij het bepalen van de WOZ-waarde. De betaalde huur bij zo’n constructie is niet marktconform. Het hof oordeelt dat de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde in een goede verhouding staat tot de gerealiseerde verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten. Verder oordeelt het hof anders dan de rechtbank dat de uitspraak op bezwaar geen motiveringsgebrek bevat. De heffingsambtenaar kan zich evenwel vinden in de beslissing van de rechtbank dat het in beroep betaalde griffierecht aan X wordt vergoed, ook omdat dat inmiddels is gebeurd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 5 november