Rechtbank Midden-Nederland oordeelt, in tegenstelling tot het Hof Arnhem-Leeuwarden, dat een huurder niet zonder meer procesbelang heeft bij een door hem ontvangen WOZ-beschikking.

Belanghebbende heeft een WOZ-beschikking gekregen als gebruiker van een huurwoning. Het gaat om een huurwoning in de vrije sector. Belanghebbende is met de eigenaar van de huurwoning schriftelijk overeen gekomen dat de lokale belastingen die de verhuurder is verschuldigd worden doorberekend. In geschil is of belanghebbende als huurder ook procesbelang heeft bij het vaststellen van de WOZ-waarde van de huurwoning.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt, in tegenstelling tot het Hof Arnhem-Leeuwarden, dat een huurder niet zonder meer procesbelang heeft bij een door hem ontvangen WOZ-beschikking. De ruime uitleg van het hof (V-N Vandaag 2019/1788) van het arrest van de Hoge Raad (V-N 2017/51.20) volgt de rechtbank niet. De Hoge Raad overweegt in dat arrest dat iedereen aan wie een WOZ-beschikking bekend is gemaakt en een hogere WOZ-waarde bepleit, procesbelang heeft. Het hof legt deze overweging, ten behoeve van een praktisch goed uitvoerbare regeling, ruim uit en overweegt dat een huurder van een woning die een WOZ-beschikking heeft gehad geacht wordt procesbelang te hebben. De rechtbank volgt deze uitleg niet. Een huurder van een woning heeft niet zonder meer procesbelang. Aan de hand van feiten en omstandigheden moet beoordeeld worden of procesbelang aanwezig is. Het enkele feit dat huurder overeen is gekomen dat hij de lokale belastingen zal dragen van verhuurder brengt niet mee dat hij financieel (proces)belang heeft bij de WOZ-beschikking. Dit is een onafhankelijk van de WOZ-beschikking gemaakte afspraak.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 31 oktober

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen