Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X inkomsten uit mensenhandel en hennepteelt heeft genoten. Dat X is vrijgesproken van mensenhandel, is daarbij niet van belang. Ook is de schatting van de inkomsten redelijk.

Belanghebbende, X, woont samen met A in een woning. Sinds 2008 staat A, samen met de kinderen van X en A, ingeschreven op een ander adres. Vanaf september 2008 woont C in de woning. C doet in 2009 aangifte van mensenhandel/gedwongen prostitutie door X. Naar aanleiding van deze aangifte wordt een onderzoek ingesteld. Op grond van dit onderzoek legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen op aan X in verband met inkomsten uit mensenhandel en inkomsten uit hennepteelt. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X inkomsten uit mensenhandel en uit hennepteelt heeft genoten. De rechtbank baseert zich daarbij op de verklaringen van C. Ook acht de rechtbank de schatting van de inkomsten juist. De navorderingsaanslagen blijven in stand.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X in de jaren 2008 - 2010 meer inkomsten heeft genoten dan hij in zijn IB-aangiften heeft verantwoord, en dat de bewijslast dan ook moet worden omgekeerd. Volgens het hof is X er niet in geslaagd om te bewijzen dat de navorderingsaanslagen te hoog zijn vastgesteld. Dat X uiteindelijk in 2017 door de strafkamer van het hof is vrijgesproken van mensenhandel, is daarbij niet van belang. De belastingrechter is nl. niet gebonden aan een oordeel van de strafrechter over hetzelfde feitencomplex. Ook is de schatting van het inkomen van X over deze periode volgens het hof redelijk. De inspecteur is daarbij namelijk uitgegaan van de rapporten van de politie, en heeft daarbij een aanzienlijke marge aangehouden. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 13 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen