Belanghebbende, X, houdt, via zijn holding, C bv, aandelen in D bv. C bv heeft volgens de VPB-aangifte 2010 een vordering van € 103.944 op X. In zijn IB-aangifte 2009 verantwoordt X deze schuld nog als eigenwoningschuld, maar in de IB-aangifte 2010 is de schuld niet meer opgenomen. Naar aanleiding van een door de inspecteur ingesteld boekenonderzoek, corrigeert hij de aangifte van X. De inspecteur merkt daarbij de toename van de rekening-courantvordering (€ 112.041) aan als een winstuitdeling. Verder merkt de inspecteur de vordering van € 103.944 ook aan als een winstuitdeling.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat C bv de vordering van € 103.944 in 2010 heeft prijsgegeven, of dat hij door X is afgelost. De rechtbank wijst er daarbij op dat deze vordering weliswaar niet meer in de IB-aangifte van X wordt opgenomen, maar dat hij nog wel tot 2014 in de VPB-aangiften van C bv staat. Deze correctie is dan ten onrechte doorgevoerd. Ten aanzien van de toename van de rekening-courantvordering stelt de rechtbank vast dat hiertegenover uitgaven staan die X voor het levensonderhoud van zijn gezin heeft gedaan. Volgens de rechtbank kan X deze lening niet aflossen. De correctie in verband met de toename van de rekening-courantvordering is dan ook terecht. De rechtbank vermindert de navorderingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 13 december