Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat Holding X bv voor de toepassing van het Belastingverdrag NL - Luxemburg in Nederland is gevestigd. De kernbeslissingen ten aanzien van Holding X bv worden in 2011 namelijk genomen door dga A in overleg met de belastingadviseur.

Dga A houdt via een Stichting Administratiekantoor alle aandelen in belanghebbende, Holding X bv. Op 31 augustus 2010 wordt de bestuurlijke zetel van de holding verplaatst naar Luxemburg. De holding houdt alle aandelen in Y bv, een makelaarskantoor. Eind 2011 keert de holding een dividend van € 10 mln uit aan A, zonder inhouding van dividendbelasting. In 2015 - 2016 voert de inspecteur een onderzoek uit naar de vestigingsplaats van de holding en legt uiteindelijk een naheffingsaanslag dividendbelasting 2011 op aan de holding. In de procedures over de aan Holding X bv opgelegde VPB-navorderingsaanslag 2011 (Rechtbank Gelderland, 1 juli 2021, AWB 19/5566, V-N 2021/49.2.4) en de aan A opgelegde IB-navorderingsaanslag 2011 (Rechtbank Gelderland, 1 juli 2021, AWB 19/4160, V-N 2021/44.2.7) oordeelt de rechtbank dat het overgrote deel van de kernbeslissingen van Holding X bv in Nederland wordt genomen en dat de feitelijke leiding van Holding X bv in Nederland ligt. Holding X bv is het niet eens met de aan haar opgelegde naheffingsaanslag dividendbelasting 2011.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat Holding X bv voor de toepassing van het Belastingverdrag NL - Luxemburg in Nederland is gevestigd. De kernbeslissingen ten aanzien van Holding X bv worden in 2011 namelijk genomen door A in overleg met de belastingadviseur. Dit gebeurt in het algemeen niet in Luxemburg. Hierbij overweegt de rechtbank ook dat de feitelijke leiding van Holding X bv bij A ligt en dat hij regelmatig in Nederland is. Verder blijkt uit de stukken dat materieel de beslissingsbevoegdheid bij A rust. De belastingadviseur geeft namelijk namens A opdrachten aan de formele directie in Luxemburg en die directie moet zich verantwoorden richting A. Nu Holding X bv in 2011 belastingplichtig is in Nederland voor de dividendbelasting is de naheffingsaanslag dividendbelasting terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

BWBV0005962, 4

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Dividendbelasting

Editie: 13 september

Informatiesoort: VN Vandaag

390

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen