De geheimhoudingskamer van Hof Arnhem-Leeuwarden geeft de inspecteur de opdracht om de inhoud van de negen ordners opnieuw zorgvuldig door te lopen en te beoordelen voor welke stukken het beroep op geheimhouding moet worden gehandhaafd. De hoofdkamer zal ondertussen vaststellen of de inspecteur wel alle gedingstukken heeft overgelegd.

Aan X bv is een groot aantal (navorderings)aanslagen VPB opgelegd. In de bezwaarfase spant zij vergeefs een kort geding aan (zie V-N 2019/22.23.8). In beroep overlegt de inspecteur diverse verhuisdozen met gedingstukken. Volgens de geheimhoudingskamer moet de inspecteur in beroep alsnog een aantal stukken overleggen, waaronder memo’s over de in geschil zijnde willekeurige afschrijving van een motorschip (zie V-N 2021/33.24.27) en of die investering wel plaatsvond binnen een fiscale eenheid. Later beslist de rechtbank dat zij art. 8:32a Awb toepast en daarmee vijf door de inspecteur overgelegde dozen buiten beschouwing zal laten. Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft de inspecteur met betrekking tot een derdenonderzoek de stukken niet tijdig overgelegd. Hierdoor staat vast dat er voor 2013 geen nieuw feit is, zodat die navorderingsaanslag wordt vernietigd. De overige aanslagen zijn wel terecht. De inspecteur stelt met succes dat X bv bij het rulingverzoek verkeerde informatie heeft verstrekt en dat één dochter-bv nimmer tot de fiscale eenheid had mogen behoren. X bv gaat in hoger beroep. De inspecteur doet met betrekking tot negen ordners van de aan het hof overgelegde stukken een beroep op geheimhouding.

De geheimhoudingskamer van Hof Arnhem-Leeuwarden geeft de inspecteur de opdracht om de inhoud van de negen ordners opnieuw zorgvuldig door te lopen en te beoordelen voor welke stukken het beroep op geheimhouding moet worden gehandhaafd. Voor twee stukken is namelijk op de zitting al vastgesteld dat ten onrechte een beroep op geheimhouding is gedaan. De reactie van de inspecteur wordt vóór 15 september 2023 verwacht. In het kader van de voortgang in de onderhavige dossiers is ook van belang dat de hoofdkamer eerst het tussen partijen bestaande geschilpunt behandelt of de inspecteur wel heeft voldaan aan zijn verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen. Pas als hierover duidelijkheid is verschaft, beoordeelt de geheimhoudingskamer het beroep op geheimhouding opnieuw.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Algemene wet bestuursrecht 8:32a

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 13 september

Informatiesoort: VN Vandaag

277

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen