Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst geen actieve inlichtingenplicht heeft jegens klanten van verdachte bedrijven. De inlener is aansprakelijk voor de loonheffingschulden van de uitzendbureau's.

X maakt onder meer metalen dakconstructies. In de periode 2007-2010 leent X technische uitzendkrachten in van vijf bv's, die in handen zijn van één familie. In 2012 en 2013 blijkt bij boekenonderzoeken dat deze bv's geen of nauwelijks administratie voeren en dat lonen contant worden uitbetaald. In geschil is of X in 2014 terecht als inlener aansprakelijk is gesteld voor de niet afgedragen loonheffing. X stelt dat de Belastingdienst in 2009 al wist dat de bv's fraudeerden en dat de schade nu ten onrechte wordt afgewenteld op derden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst geen actieve inlichtingenplicht heeft jegens klanten van verdachte bedrijven. Bovendien heeft in 2009 weliswaar een strafrechtelijk onderzoek bij de uitzendbureau's plaatsgevonden, maar dat ging over vermeende btw-fraude. Het is niet aannemelijk dat dit onderzoek enige relatie met de uitleningen had, omdat daarvoor in de btw-sfeer de verleggingsregeling geldt.Pas veel later werd vastgesteld dat er geen loonheffing werd afgedragen. De ontvanger heeft ten aanzien van de inlener ook niet gehandeld in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Zo is de ontvanger niet verplicht om zich bij voorrang te verhalen op de bestuurders van de uitleners. De beroepen van X zijn ongegrond.

Lees ook het thema Keten- en inlenersaansprakelijkheid.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 6 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen