De heer X rijdt op 30 januari 2018 in een auto met buitenlands kenteken. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag, alsmede de 100% verzuimboete. Volgens X is de auto eigendom van zijn in Polen wonende moeder en heeft hij de auto na zijn kerstvakantie op 7 januari 2018 naar Nederland heeft meegenomen. Ter ondersteuning hiervan overlegt hij verklaringen van zijn moeder en haar buurvrouw.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X slaagt in het bewijs dat de auto pas vanaf 7 januari 2018 in Nederland aan hem ter beschikking staat. De eigen verklaringen van X zijn geloofwaardig, mede omdat hij direct heeft erkend de auto ter beschikking te hebben in Nederland en daartoe steeds de datum 7 januari 2018 heeft genoemd. Ook voor de wijze van vervoer vóór 7 januari 2018 heeft X een afdoende verklaring gegeven. Het beroep van X is gegrond. Niet in geschil is dat de aanslag en de boete in dat geval moeten worden verlaagd tot € 118.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 september