Hof Den Haag oordeelt, anders dan de rechtbank, dat de kosten van de opleiding Fitness Trainer 1 kwalificeren als aftrekbare scholingsuitgaven.
X volgt een cursus Engels 5 (C1) en een opleiding tot Fitness Trainer 1. In zijn aangifte IB/PVV 2019 brengt X de kosten hiervoor als scholingsuitgaven in aftrek. Hij stelt dat hij de cursus Engels volgt met de bedoeling op enig moment een masteropleiding te volgen waarbij dit niveau Engels vereist wordt. De opleiding tot fitnesstrainer rondt X af met het oogmerk het beroep van fitnesstrainer te kunnen uitoefenen. De inspecteur staat de gemaakte kosten niet in aftrek toe.
Hof Den Haag oordeelt, anders dan de rechtbank, dat de kosten van de opleiding Fitness Trainer 1 kwalificeren als aftrekbare scholingsuitgaven. X kon redelijkerwijs verwachten dat hij na succesvolle afronding van de opleiding als fitnesstrainer aan het werk zou kunnen gaan. De vraag naar fitnessdiensten was groot in 2019 en het behaalde diploma wordt gezien als dé standaard binnen de fitnessbranche. Dat X uiteindelijk niet als fitnesstrainer aan de slag is gegaan, doet niet af aan de objectieve voordeelverwachting. Evenals de rechtbank oordeelt het Hof dat hetgeen aangevoerd door X onvoldoende is om te concluderen dat de uitgaven gedaan voor de cursus Engels kwalificeren als scholingsuitgaven. X hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27