Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat de IB-aanslag conform het gezamenlijke standpunt van partijen moet worden verminderd en dat verder uitsluitend nog in geschil is de te vergoeden proceskosten voor de verleende rechtsbijstand, met uitzondering van de cassatieprocedure.

De heer X heeft in 1998 ter zake van de inbreng van zijn vof-aandeel in een werk-bv een direct ingaande lijfrente bedongen. De aandelen in deze bv worden tot 1 maart 2010 gehouden door Beheer bv. De aandelen in Beheer bv zijn voor 50% in handen van zijn persoonlijke holding. Beheer bv verkoopt de aandelen in de werk-bv per 1 maart 2010 aan derden. Bij de verkoop is overeengekomen dat de lijfrenteverplichting jegens X wordt overgedragen. Op 22 juni 2010 gaat de lijfrenteverplichting aldus over naar zijn persoonlijke holding. Volgens Hof Den Haag is deze overdracht niet geoorloofd en is de lijfrente-aanspraak daarom terecht belast als negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening (€ 106.840). De in 2010 aan X uitbetaalde lijfrentetermijn is ook belast. Volgens de Hoge Raad (13 juli 2018, 17/00697, zie ook V-N 2018/39.7) is sprake van ongeoorloofde dubbele heffing van inkomstenbelasting, omdat zowel de lijfrente-aanspraak als de in 2010 uitbetaalde lijfrentetermijn wordt belast. De na 1 maart 2010 door X ontvangen lijfrentetermijnen moeten worden belast met toepassing van de saldomethode, waarbij € 106.840 als premie in het saldo wordt betrokken, zijnde de premie die niet ten laste van het inkomen kon komen. Volgt verwijzing.

Hof Amsterdam oordeelt dat de IB-aanslag over 2010 conform het gezamenlijke standpunt van partijen moet worden verminderd en dat verder uitsluitend nog in geschil is de te vergoeden proceskosten voor de aan X verleende rechtsbijstand, met uitzondering van de cassatieprocedure. Voor het beroep in eerste aanslag, het hoger beroep bij Hof Den Haag en het hoger beroep na verwijzing zijn de totaal aan X te vergoeden kosten € 4608. Vanwege de samenhang met nr. 18/00539 komen de te vergoeden kosten echter uit op € 2304 (€ 4608:2). Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet inkomstenbelasting 2001 3.107a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 13 mei

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen