Hof Arnhem-Leeuwarden komt belanghebbende in hoger beroep verder tegemoet ten aanzien van het laat ingekeerde buitenlandse vermogen, met een hogere immateriëleschadevergoeding.
Belanghebbende (X) heeft een buitenlandse bankrekening verzwegen. De inspecteur corrigeert de aangiften IB 2004 – 2006. Daarbij legt hij boetes op van 100%. In de bezwaarfase, lange tijd daarna, keert X in. De box 3-inkomens worden navenant verminderd. De boete wordt verminderd tot 60%. Wegens undue delay wordt een immateriëleschadevergoeding van € 4.000 toegekend. In beroep wordt de schadevergoeding verruimd tot € 5.750.
In hoger beroep oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden dat de aanslagen niet verder verminderd worden. Niet bewezen is dat de inspecteur stukken niet heeft overgelegd aan de rechter. Verder is gebruik gemaakt van informatie van X zelf na diens inkeer, zodat diens stelling dat de Belgische microfiches van bewijs moeten worden uitgesloten geen soelaas biedt. De boetes blijven ook intact. In navolging van de inspecteur schroeft het hof de immateriëleschadevergoeding op tot € 7.475.
Lees ook het thema De inkeerregeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 1 december