Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat voor absorptie is vereist dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de in de dienstbetrekking verrichte werkzaamheden en de werkzaamheden als IB-ondernemer. In het geheel van de ondernemingsactiviteiten moeten zij voorts een ondergeschikte plaats innemen.

Mevrouw X exploiteert een IB-onderneming. In 2015 sluit X als bouwkundig projectleider diverse arbeidsovereenkomsten met Stichting B. Haar loon van B is in 2015 € 42.401. Volgens X moet dit loon tot de winst (€ 37.231) van haar onderneming worden gerekend. De betreffende projecten had zij namelijk ook als zelfstandige kunnen uitvoeren. Volgens de inspecteur behoort het loon niet tot de winst en claimt X hierdoor te hoge ondernemersaftrek. Rechtbank Noord-Nederland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat voor absorptie is vereist dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de in de dienstbetrekking verrichte werkzaamheden en de werkzaamheden als IB-ondernemer. In het geheel van de ondernemingsactiviteiten moeten zij voorts een ondergeschikte plaats innemen. X brengt onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren en voldoet dus niet aan haar stelplicht. De loonwerkzaamheden nemen in ieder geval geen ondergeschikte plaats in. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.14

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen