X komt in bezwaar en beroep tegen de WOZ-waarde 2018 van zijn woning in de gemeente Tubbergen.
Rechtbank Overijssel oordeelt dat de gemeente het aanvullend verweerschrift te laat heeft ingediend. De rechtbank laat dit stuk buiten beoordeling. De heffingsambtenaar heeft ruimschoots de tijd gehad om het voorlopige verweer tijdig aan te vullen, maar heeft deze tijd ongebruikt gelaten. De zitting is gepland op 22 oktober 2019 en de heffingsambtenaar heeft op 10 oktober 2019 een aanvulling ingediend. Op 11 oktober 2019 zijn deze stukken verstuurd naar de gemachtigde van X die aangegeven heeft dat hij niet in staat is om adequaat op het aanvullend verweer te reageren. De rechtbank laat deze aanvulling daarom buiten beoordeling. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er op 20 augustus 2019 al een zitting was gepland die op verzoek van de heffingsambtenaar is uitgesteld. Op zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over een verlaging van de WOZ-waarde naar € 339.000. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en kent X een proceskostenvergoeding toe van € 1.532.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Overijssel
Editie: 24 januari