Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij recht heeft op een hoger bedrag aan giftenaftrek dan het bedrag dat reeds in aftrek is toegestaan. De kwitanties en de donatieverklaring zijn in strijd met de waarheid opgesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Belanghebbende, X, brengt in haar IB-aangiften specifieke zorgkosten en giften in aftrek. De giften hebben betrekking op stichting A. B, de ex-partner en gemachtigde van X, is directeur van A. Naar aanleiding van een onderzoek stelt de inspecteur vast dat X helemaal geen contante giften aan A heeft gedaan. Hij corrigeert daarom de aangiften.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/31.1.5) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij recht heeft op een hoger bedrag aan giftenaftrek dan het bedrag dat reeds in aftrek is toegestaan. Het hof overweegt daarbij dat de kwitanties en de donatieverklaring in strijd met de waarheid zijn opgesteld om als bewijs te dienen voor de in aangiftes opgenomen giftenaftrek aan A. Verder acht het hof het niet aannemelijk dat de kwitanties of donatieverklaring met medeweten van de penningmeester zijn opgesteld, dan wel dat deze heeft ingestemd met de door B voorgestelde werkwijze. Voor de in aftrek gebrachte specifieke zorgkosten geldt ook dat X niet aannemelijk maakt dat zij recht heeft op een hoger bedrag aan aftrek dan het bedrag dat reeds in aftrek is toegestaan. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 september

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen