Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat na een herziening van een voorlopige aanslag geen recht bestaat op een kostenvergoeding. 

X maakt bezwaar tegen een voorlopige aanslag IB/PVV 2011 omdat hierin ten onrechte geen rekening is gehouden met de verrekening van een heffingskorting. X verzoekt om een kostenvergoeding ex. art. 7:15 Awb. De inspecteur neemt het bezwaar in behandeling als een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag en honoreert het verzoek door het opleggen van een nadere voorlopige aanslag. Bij separate brief wijst de inspecteur het verzoek om een kostenvergoeding af.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat na een herziening van een voorlopige aanslag geen recht bestaat op een kostenvergoeding. Een belanghebbende kan tegen een voorlopige aanslag geen bezwaar maken, maar hij kan wel een verzoek indienen tot herziening. Uit de parlementaire geschiedenis (Kamerstukken II 2009/10, 32 130, nr. 3, p. 50) blijkt dat bij een dergelijk herzieningsverzoek een kostenvergoeding niet aan de orde is. De inspecteur heeft het verzoek om een kostenvergoeding dan ook terecht afgewezen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.5

Algemene wet bestuursrecht 7.15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 14 juni

42

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen