Rechtbank Gelderland oordeelt dat een informatiebeschikking niet alleen betrekking kan hebben op de objectieve belastingplicht, maar ook op de subjectieve belastingplicht. In dat geval moet worden beoordeeld of de Belastingdienst over voldoende aanknopingspunten beschikt om te beoordelen of de persoon mogelijk inwoner van Nederland was. 

Belanghebbende, X, ontvangt in het kader van een onderzoek inkomstenbelasting een vragenlijst van de Belastingdienst. X geeft aan dat hij niet verplicht is tot antwoorden omdat niet Nederland maar het Verenigd Koninkrijk heffingsrecht heeft over zijn inkomen. In geschil is of de Belastingdienst daarna terecht een informatiebeschikking aan X heeft opgelegd.  

Rechtbank Gelderland oordeelt dat een informatiebeschikking niet alleen betrekking kan hebben op de objectieve belastingplicht, maar ook op de subjectieve belastingplicht. In dat geval moet worden beoordeeld of de Belastingdienst over voldoende aanknopingspunten beschikt om te beoordelen of X mogelijk inwoner van Nederland was. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is, gelet op het feit dat X in Nederland beschikte over door hem ingerichte woonhuizen, hij in Nederland verzekerd was voor ziektekosten en zijn partner in Nederland woonachtig was. De rechtbank beslist dat X, om omkering van de bewijslast te voorkomen, alsnog binnen drie maanden antwoord moet geven op de vragen die de Belastingdienst hem gesteld heeft. Het beroep van X is ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 14 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen