De inspecteur legt X met dagtekening 13 augustus 2009 een definitieve aanslag IB/PVV 2006 op. Per brief van 7 september 2009 maakt X bezwaar tegen deze aanslag. De inspecteur wijst het bezwaar op 13 januari 2011 af. Als de Belastingdienst de invordering van de aanslag hervat, maakt X op 26 juli 2012 opnieuw bezwaar tegen de aanslag. Vervolgens stelt hij de Belastingdienst per brief van 30 september 2012 in gebreke wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar en vraagt hij een dwangsom van € 1260.
Rechtbank Gelderland verklaart het beroep van X gericht tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar gegrond. Hoewel het gaat om een tweede bezwaarschrift gericht tegen een aanslag die al formele rechtskracht heeft verkregen, ontslaat dit de inspecteur niet van zijn verplichting om uitspraak op bezwaar te doen, aldus de rechtbank. Dit geldt te meer nu de Belastingdienst zelf heeft bericht dat X, kennelijk nogmaals, bezwaar kon instellen. De inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. Nu het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is, is een dwangsom niet aan de orde.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:2
Algemene wet bestuursrecht 4:17-6-c