Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht rekening heeft gehouden met de waarde van de aandelen. Het moment van overlijden van A is namelijk van belang voor de heffing van erfbelasting, en op dat moment was de akte nog niet opgemaakt

Op 9 december 2013 overlijdt A, de moeder van belanghebbende, X, en Z. Tot de nalatenschap van A behoren haar woning en de aandelen in B bv. X draagt bij akte van levering zijn onverdeeld aandeel in de aandelen B bv om niet over aan Z. De WOZ-waarde van de woning wordt na bezwaar verlaagd met € 27.000. Bij het opleggen van de aanslag houdt de inspecteur rekening met de waarde van de aandelen B bv. X is het daar niet mee eens. De inspecteur verlaagt vervolgens in zijn uitspraak de aanslag met € 23.500. In de via geautomatiseerde weg aangemaakte uitspraak op het bezwaarschrift wordt rekening gehouden met een vermindering van € 13.500.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht rekening heeft gehouden met de waarde van de aandelen. De rechtbank wijst er daarbij op dat het moment van overlijden van A van belang is voor de heffing van erfbelasting. Er wordt dan geen rekening gehouden met de na het tijdstip van overlijden opgestelde akte. Ten aanzien van de vermindering van de aanslag in verband met de verlaging van de WOZ-waarde merkt de rechtbank op dat € 23.500 een voor X redelijkerwijs kenbare fout is. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 4 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen