Belanghebbende, X, schakelt een gemachtigde in om namens hem bezwaar te maken tegen een WOZ-beschikking. In beroep is alleen nog in geschil de hoogte van de kostenvergoeding voor de hoorzitting in de bezwaarfase.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gemeente Arnhem ten onrechte heeft besloten de kostenvergoeding voor rechtsbijstand tijdens de hoorzitting te matigen. De 13 ter hoorzitting behandelde zaken kunnen niet als samenhangende zaken als bedoeld in art. 3 lid 2 Besluit proceskosten bestuursrecht worden aangemerkt. Daarvoor zijn de verschillen tussen de onroerende zaken te groot. De gemeente had per gegrond bezwaar een forfaitaire vergoeding moeten toekennen. Voor een matiging van de kostenvergoeding ziet de rechtbank geen aanleiding. De rechtbank overweegt dat de wetgever bewust een forfaitaire regeling heeft getroffen waarin voor hoorzittingen geen differentiatie naar de daarmee gemoeide tijd is opgenomen (ook niet bij de wijziging per 1 januari 2015) en dat afwijkingen van het forfait terughoudend moeten worden toegepast. Onder verwijzing naar jurisprudentie van Hof Amsterdam oordeelt de rechtbank dat een vergoeding volgens het forfait van € 3.172 voor de 13 zaken gezamenlijk niet leidt tot een vergoeding die de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 3-2
Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 4 januari