Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente de bouwkosten voor de verbouwing van X niet te hoog heeft vastgesteld. De aanslag leges blijft in stand.

Belanghebbende, X, is een stichting. Zij vraagt een vergunning aan voor de verbouwing van een bedrijfsruimte. In geschil is de hoogte van de bouwkosten van de verbouwing.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente de bouwkosten, gelet op de aanvraag, de daarbij gevoegde tekeningen, de adviezen van een bouwkundig adviesbureau en de daarop gegeven toelichting, niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank neemt bij haar oordeel in aanmerking dat de heffingsambtenaar is uitgegaan van de aanvraag en de daarbij behorende tekeningen zoals die door X zijn ingediend. Aan de hand van de door het adviesbureau gemaakte bouwkostenraming heeft de heffingsambtenaar inzichtelijk gemaakt dat de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de bouwwerken zoals die in de vergunningaanvraag zijn opgenomen, € 111.200 beloopt. Dat de verbouwing met tweedehands materialen en deels in eigen beheer wordt uitgevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. De leges worden ook geheven over eventuele niet-vergunningsplichtige onderdelen. Het beroep van X is ongegrond, de aanslag leges blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 4 januari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen